Tot mijn verbazing vroeg laatst een Nederlandse jongeman mij waarom het plein zo heet. Terwijl ik hem als taxichauffeur naar de Arubastraat vervoerde, legde ik uit dat hij in de West-Indische buurt woont, waar straten zijn vernoemd naar voormalige Nederlandse koloniën. En dat de Paramaribostraat is vernoemd naar onze hoofdstad. “O ja?” reageerde de jongeman bewustwordend. “Ik woon op de hoek met de Paramaribostraat.” Ook vertelde ik dat de Nickerie- en Marowijnestraat vernoemd zijn naar twee belangrijke Surinaamse rivieren én districten. “O interessant, dat wist ik allemaal niet.”
Vroeger tijdens mijn studententijd – toen ik ook bijverdiende als taxichauffeur – ergerde ik mij als de centrale over de mobilofoon vroeg: “Mag ik een wagen voor de Nik-ke-riestraat.” Volgens de klemtoonregels correct maar wel ironisch om een Surinaamse plaatsnaam zo uit te spreken. En je had van die chauffeurs die echt benadrukte: “Níkker-riestraat.” Maar mijn ergernis was vooral vanwege het toen al heersende onbesef van de Nederlanders ten aanzien van hun koloniale geschiedenis. Anders zou mijn spreken van Nickériestraat. Dus je kan voorstellen dat als we nu komen met berekeningen voor herstelbetalingen, de huidige Nederlandse goegemeente zegt: “Waar ijlen die gasten over?”
Ik heb de eerste helft van Turkije-Duitsland beleefd op het Surinameplein. Ik betrapte mezelf erop dat ook ik nog een achterhaald beeld had van de Turkse gemeenschap. Dus kreeg ik tevens een update over hedendaagse, geïntegreerde Turken. Ik keek mijn ogen uit naar al die mooie, modieuze Turkse vrouwen en meiden, getooid in overwegend rood. Ik zag typen Turkse kinderen die ik nog niet als zodanig had getypeerd. Sowieso is het EK een welkome update over de samenstelling van je multinationale stad. Prachtig hoe tussen het Oranjegeweld, op balkons en bij ramen, Turkse, Italiaanse, Kroatische, Poolse en Portugese vlaggen hingen. En dan die vreugde-uitbarstingen van duizenden Turken op het Mercatorplein na elke overwinning. Oeioeioei, wat zullen de Geertjes en Rita’s zich groen en geel – jawel in Braziliaanse nationale kleuren – hebben geërgerd. Nou, dan staat ze wat te wachten met het komende WK.
Het voordeel van een multinationale samenleving, is dat er altijd volop feest is; wie er ook kampioen wordt of een ronde verder komt. Dankzij haar flink gegroeide Braziliaanse gemeenschap geniet daarom ook Paramaribo in volle teugen van de WK-samba’s. Ook het oranje wappert dan volop vanwege het toenemende aantal Nederlandse stagiaires in Suriname. Uiteraard eveneens vanwege het Surinaamse gehalte van Oranje. Maar zou het niet mooier zijn als Suriname haar eigen legioen zou toejuichen en Surinaamse vlaggen volop zouden wapperen in de WK-arena’s? Toch hoeft deze droom niet lang onwerkelijk te blijven. Suriname is een ongekende vijver van voetbal- en ander sporttalent. Als je ziet wat die kids daar allemaal op soso futu uithalen met de bal. Onnavolgbaar! Gek eigenlijk. Terwijl de natuurlijke hulpbronnen voor een habbekrats worden leeggeschraapt en het land roemloos te gronde wordt gericht, worden de Surinaamse human resources, met al hun potenties, vrijwel onbenut gelaten. Zo ook sporttalenten. De Surinaamse overheid steekt er geen penny in.
Dé shortcut voor Suriname naar het WK-podium is wellicht het vergeven van de dubbele nationaliteit aan Nederlandse voetballers van Surinaamse origine. Uiteraard ter versterking van lokale talenten. Maar helaas is de kleingeestigheid zo gigantisch aan de schoonste der westerse stranden. De echte Srananmans creperen nog liever in hun traagheid dan dat ze euro-Surinamers de Surinaamse nationaliteit erbij vergunnen. Ze noemen het zogenaamd van “twee walletjes vreten”. Ai baya. Zelfs een buitenlandse, cq westerse bondscoach, is vrijwel niet bespreekbaar. Waar Jamaica, Trinidad & Tobago en tal van Afrikaanse, Aziatische, Arabische en zelfs Westerse landen voor gaan, blijft Suriname achter op basis van domme trots en verengd nationalisme.
Onlangs werd ‘Suriname’ wereldkampioen tijdens het ‘WK van Amsterdam’. Hoe ludiek dit wereldstadtoernooi ook is, het zegt toch iets van die Surinaamse potentie. Laat deze alternatieve wereldtitel een schrale troost zijn. Nadat Suriname onlangs buurland Guyana tijdens de kwalificatievoorrondes met 1-0 versloeg, werd bericht: “Suriname zet belangrijke stap naar het WK van 2010.” Ik benadruk: “belangrijke stap”. Ik zou zeggen: Paramaribo droom lekker door. Doelloos wel te verstaan.
Iwan Brave
Dit is een bewerking van een radiocolumn voor Faya FM (Salto Amsterdam)